Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

 

Artikel 475d
1
De beslagvrije voet bedraagt voor schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als:
a
echtgenoten of geregistreerde partners als bedoeld in artikel 3 van Wet werk en bijstand die beiden 21 jaar of ouder zijn: negentig procent van de norm genoemd in artikel 21, onderdeel c, respectievelijk artikel 22, onderdeel c en d, van die wet;
b
een alleenstaande en een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, onderdeel a en b, van de Wet werk en bijstand die 21 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar zijn:
1
indien het periodieke inkomen bij de beslaglegger bekend is: 90 procent van dat inkomen inclusief de vakantie-aanspraak, doch ten minste 90 procent van de norm genoemd in artikel 21, onderdeel a en b, van de Wet werk en bijstand en ten hoogste 90 procent van die norm nadat deze eerst is verhoogd met het bedrag genoemd in artikel 25, tweede lid, van die wet;
2
indien het periodieke inkomen niet bij de beslaglegger bekend is: 90 procent van de norm genoemd in artikel 21, onderdeel a en b, van de Wet werk en bijstand;
c
een alleenstaande van 65 jaar of ouder en een alleenstaande ouder van 65 jaar of ouder: negentig procent van de norm genoemd in artikel 22, onderdeel a en b, van die wet.
2
De beslagvrije voet bedraagt voor schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als:
a
echtgenoten of geregistreerde partners zonder ten laste komende kinderen die beiden jonger zijn dan 21 jaar: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, eerste lid, onderdeel b, van de Wet werk en bijstand;
b
echtgenoten of geregistreerde partners zonder ten laste komende kinderen waarvan een van hen jonger is dan 21 jaar: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, eerste lid, onderdeel c, van de Wet werk en bijstand;
c
een alleenstaande jonger dan 21 jaar: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand;
d
een alleenstaande ouder jonger dan 21 jaar: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, tweede lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand;
e
echtgenoten of geregistreerde partners die beiden jonger zijn dan 21 jaar met een of meer ten laste komende kinderen: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, tweede lid, onderdeel b, van de Wet werk en bijstand;
f
echtgenoten of geregistreerde partners waarvan een van hen jonger is dan 21 jaar met een of meer ten laste komende kinderen: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, tweede lid, onderdeel c, van de Wet werk en bijstand.
3
Voor zover het echtgenoten of geregistreerde partners betreft, wordt de beslagvrije voet voor ten hoogste de helft verminderd met het eigen, niet onder beslag liggende periodieke inkomen inclusief vakantie-aanspraak van degene aan wie de bijstand samen met de schuldenaar zou kunnen toekomen.
4
Indien de schuldenaar ter verzorging of verpleging in een daartoe bestemde inrichting is opgenomen bedraagt de beslagvrije voet de prijs die is verschuldigd voor verzorging dan wel verpleging. De beslagvrije voet wordt verhoogd met twee derden van de bijstandsnorm genoemd in artikel 23 van de Wet werk en bijstand.
5
De beslagvrije voet wordt verhoogd met:
a
de premie van een door de schuldenaar gesloten ziektekostenverzekering, verminderd met de normpremie, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de zorgtoeslag, voor zover reeds begrepen in de bijstandsnorm zoals die voor de schuldenaar geldt ingevolge het eerste, tweede en vierde lid, en met de krachtens die wet ontvangen zorgtoeslag, telkens wanneer deze premie vervalt terwijl het beslag ligt;
b
de voor rekening van de schuldenaar komende woonkosten verminderd met ontvangen huurtoeslag of woonkostentoeslag, voor zover de woonkosten, na deze vermindering, meer bedragen dan het bedrag, genoemd in artikel 17, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag, met dien verstande dat de verhoging van de beslagvrije voet niet meer bedraagt dan het huurtoeslagbedrag waarop de schuldenaar, uitgaande van de laagste inkomenscategorie, krachtens artikel 21 van de Wet op de huurtoeslag ten hoogste aanspraak heeft.
6
De beslagvrije voet wordt verminderd met de voor beslag vatbare periodieke inkomsten van de schuldenaar waarop geen beslag ligt, alsmede met het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud en de toeslag voor een partner of eenoudergezin, begrepen in aan de schuldenaar toegekende studiefinanciering of tegemoetkoming in de studiekosten die niet vatbaar is voor beslag.
7
Met wijziging van omstandigheden die de beslagvrije voet verhogen, moet de beslaglegger onverwijld rekening houden. Hij is verplicht aan degene die de periodieke betaling moet verrichten, met het tijdstip van ingang, kennis van de verhoging te geven onmiddellijk nadat de reden daarvoor is aangetoond aan hem, zijn advocaat, zijn gemachtigde of de deurwaarder.
8
Tenzij alle betalingen wekelijks geschieden, worden zij, evenals inkomsten van degene aan wie samen met de schuldenaar gezinsbijstand zou kunnen toekomen, voor de toepassing van dit artikel berekend per maand.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN AE0811, Hoger beroep, 99/4070 AW + 99/5056 AW
    Rechtsoort
    Ambtenarenrecht
    Datum uitspraak
    21-03-2002
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Hoger beroep
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Centrale Raad van Beroep
    Geldigheid beslag niet ter beoordeling aan bestuursrechter. Appellants ex-echtgenote heeft beslag laten leggen op appellants uitkering a.b.i. art. 99.2 ARAR. Gedaagde heeft een maandelijks bedrag overgemaakt naar de gemachtigde van de ex-echtgenote. Bij gebreke van een executorale titel heeft de President op 20 mei 1998 het beslag geschorst...
  • LJN AY8422, Hoger beroep, 568/2005 GDW
    Rechtsoort
    Civiel overig
    Datum uitspraak
    07-09-2006
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Hoger beroep
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Gerechtshof Amsterdam
    Het hof is oordeel dat de klacht van klager met betrekking tot het leggen van loonbeslag ten laste van klager, faalt. Artikel 6:135 BW luidt – voor zover van belang - : “Een schuldenaar is niet bevoegd tot verrekening: a. voor zover beslag op de vordering van de wederpartij niet geldig zou zijn.” ...
  • LJN BD3570, Eerste aanleg - enkelvoudig, 16744 HA ZA 07-1905
    Rechtsoort
    Handelszaak
    Datum uitspraak
    11-06-2008
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - enkelvoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Rechtbank 's-Hertogenbosch
    Derdenbeslag op gegiraliseerde effecten.
  •